Dit artikel verscheen eerder in de Basics 1-2024
De Erkenningscommissie Jeugdinterventies heeft de Basic Trust-methode voor de derde keer erkend als effectief volgens eerste aanwijzingen. Bovendien is de methode nu voor het eerst ook erkend voor jongeren van twaalf tot en met zeventien jaar.
De Basic Trust-methode is erop gericht om opvoeders opmerkzaam te maken, hun kind te zien en te horen, te werken aan de basis vanuit de basis: de opvoeder-kindrelatie. Opvoeders krijgen zicht op wat hun kind specifiek nodig heeft en leren om dit met vertrouwen te bieden. We helpen opvoeders dus om hun kinderen te helpen. Bijvoorbeeld in het herstellen van wat eerder in het leven misliep of er niet was, maar er wel had moeten zijn. Of doordat opvoeders meer zicht krijgen op de 'handleiding' van hun kind, zodat de interacties binnen een gezin verbeteren.
De Basic Trust-methode is geen opvoedcursus. Voor de kinderen die worden aangemeld bij Basic Trust werken gewone opvoedtips vaak niet, of zelfs averechts. Binnen de methode onderzoeken opvoeders en de behandelaar wat werkt. Ze kijken daarbij naar het kind door een basisvertrouwen- en traumabril. Bij Basic Trust maken we veel gebruik van psychoeducatie.
Videofeedback
Daarnaast maakt de Basic Trust-methode gebruik van videofeedback. Er worden video-opnamen van het gezin gemaakt. We kijken met de opvoeders de beelden terug en bespreken welke behoeften het kind heeft en hoe de opvoeder die effectief kan vervullen. Ook onderzoeken we patronen binnen de opvoedings - situatie en kijken we welke interacties helpend zijn en welke (nu) niet (meer). Waar mogelijk betrekken we de omgeving van het gezin, andere opvoeders, school, opvang, broertjes en zusjes.
In de Basic Trust-methode staan specifieke interactieprincipes centraal die opvoeders in contact met het kind leren toepassen. De opvoeders leren om in een eerste stap gedrag, gevoelens, wensen, intenties en gedachten van het kind te benoemen. Daarna volgt de tweede stap waarin de opvoeder zijn mening geeft of de leiding neemt. Zo wordt de opvoeder voorspelbaar en veilig. Dit sluit aan bij wat het kind nodig heeft of waar het kind mee bezig is.
Tweede stap
Het kind leert - doordat de opvoeder haar of hem benoemt - zichzelf te ervaren. Tegelijkertijd kan het kind door de tweede stap leren dat er ook een ander is om rekening mee te houden. Het leert dat de opvoeder iemand is met eigen gedachten, gevoelens, behoeften en meningen. Ook wordt veel aandacht besteed aan veilig begrenzen en veilig aansturen van gedrag. Zo kunnen opvoeders en kind uit negatieve interactiepatronen komen. Veilig begrenzen en veilig aansturen betekent begrenzing en gedragssturing vanuit verbinding met het kind, zonder dat het kind wordt afgewezen. Als de opvoeder gedrag laat zien dat het kind in de war brengt of beangstigt (desorganiseert), zoals veel vragen stellen, overstimulatie, niet passende humor of onvoorspelbaar gedrag, is dat een belangrijk onderdeel in de behandeling. De behandelaar stimuleert de opvoeders dan om alternatieven te zoeken en toe te passen.
Doorontwikkeling
Er is nu in de methode ook meer aandacht voor wat er speelt bij de opvoeders. Welke vaardigheden hebben ze in het omgaan met stress bijvoorbeeld? Ook beschrijft de methode duidelijker hoe er aandacht kan zijn voor onverwerkte (jeugd)herinne - ringen van opvoeders zelf. Wanneer opvoeders zelf weinig basisvertrouwen hebben kunnen opdoen in hun leven, of als zij ingrijpende ervaringen hebben meege maakt, kan dit effect hebben op de manier waarop zij hun kinderen kunnen 'lezen' en steunen. Zeker wanneer een kind - bijvoorbeeld door een eerder trauma, een ontwikkelingsstoornis of een pittig temperament - meer vraagt van opvoeders. Tot slot is de methode aangevuld met aanpassingen voor inzet bij adolescenten. De Basic Trust-methode is daarmee de enige erkende gehechtheidsinterventie voor adolescenten. In de praktijk merkten we al dat de Basic Trust-methode van grote waarde kan zijn bij adolescenten. Daar zijn we nu ook in erkend.
Erkenning
De erkenning is afgegeven door de Erkenningscommissie Jeugdinterventies en is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Deze databank vormt een belangrijke basis voor de ontwikkeling van richtlijnen voor jeugdhulpprofessionals. Richtlijnen kunnen gebruikt worden om samen met kinderen, jongeren en ouders te beslissen over de best passende hulp. De richtlijnen zijn aanbevelingen gebaseerd op weten - schappelijk onderzoek, praktijkkennis van professionals en ervaringskennis van opvoeders en kinderen. In het erkenningsproces hebben we aangetoond dat de methode goed omschreven is en onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek. Ook hebben we in een procesevaluatie aangetoond dat de methode in de praktijk correct wordt ingezet en dat opvoeders en behande - laren positief zijn over de methode. In verschillende wetenschappelijke studies is aangetoond dat er bij kinderen en opvoeders positieve veranderingen zijn na inzet van de Basic Trust-methode. Het probleemgedrag neemt af en positieve interacties nemen toe.
Toekomst
We zijn natuurlijk erg blij dat ook deze keer de methode opnieuw is erkend en zelfs is uitgebreid met de oudere leeftijdsgroep. De erkenning is afgegeven voor de duur van vijf jaar. In deze periode zullen we de methode blijven door ontwikkelen en verder (wetenschappelijk) onderzoek doen. We zijn momenteel onder andere bezig om het psycho-educatiemateriaal voor opvoeders te verbeteren en te onderzoeken op welke manier we adolescenten zelf (nog) actiever bij de methode kunnen betrekken. Bijvoorbeeld door een speciale (psycho-educatie) module in te zetten.
Anouk Spruit en Renée Uitenbogaard