Gehechtheid in de basisschoolleeftijd

Dit artikel verscheen eerder in de Basics 1-2020

Gehechtheid is een levenslang fenomeen. Er wordt vaak vooral nadruk gelegd op gehechtheid tijdens de eerste levensjaren en er is soms minder aandacht voor gehechtheid daarna. Verandering door ontwikkeling heeft invloed op gehechtheid. In dit artikel gaan we in op enkele belangrijke veranderingen van de gehechtheidsrelatie in de basisschoolleeftijd.

Zelfredzaam

Hoewel de behoefte van een kind aan een gehechtheidsfiguur het duidelijkst zichtbaar is in de eerste levensjaren, blijven kinderen tijdens de basisschoolleeftijd behoefte hebben aan hun opvoeders als gehechtheidsfiguur. Opvoeders zijn tijdens de basisschoolleeftijd de belangrijkste gehechtheidsfiguren bij veilig gehechte kinderen. Een eerste verandering in de basisschoolleeftijd is dat de mate waarin en hoe het kind zijn opvoeders opzoekt anders wordt. Naarmate kinderen ouder worden, worden zij ook zelfredzamer. Oudere kinderen zijn beter in staat om met gevaren om te gaan en ze zijn minder afhankelijk van opvoeders.

Omdat kinderen zichzelf beter zelfstandig kunnen redden, kan ook de emotionele behoefte aan fysieke nabijheid van opvoeders minder nadrukkelijk gevoeld worden. Ook het denken is meer ontwikkeld: het kind kan bedenken dat hij zijn opvoeder binnen een bepaalde tijd weer zal zien en dat kan al rustgevend werken. Daarbij is het belangrijk dat het kind weet dat het mogelijk is om contact te maken met de opvoeder (bijvoorbeeld via de telefoon) en dat hij er op vertrouwt dat de opvoeder beschikbaar is als het nodig is.

Beschikbaarheid, samenwerking en ontdekken

Tijdens de overgang naar de basisschoolleeftijd wordt het ontdekken steeds belangrijker voor de verdere ontwikkeling van het kind. Opvoeders moedigen het ontdekken aan door bijvoorbeeld vertrouwen te laten zien in de vaardigheden van het kind en door het kind aan te moedigen om uitdagingen aan te gaan. Het doel van de gehechtheidsrelatie verandert van de noodzaak van fysieke nabijheid naar de noodzaak van beschikbaarheid van de opvoeder, al dan niet op afstand. Verder is er een verschuiving naar samenwerking binnen de gehechtheidsrelatie.

Kinderen gaan de wensen en beslissingen van hun opvoeders steeds meer begrijpen en kunnen onderhandelen over hun eigen wensen. Zij kunnen bijvoorbeeld zelf aangeven buiten te willen spelen en ze kunnen afspraken maken over hoe er contact wordt onderhouden. Ook kunnen ze actief invloed uitoefenen op de beschikbaarheid van opvoeders. Tegen het einde van de basisschooltijd kan een veilige gehechtheidsrelatie tussen opvoeder en kind worden gezien als een 'samenwerkingsverband' waarbij het kind nog steeds vertrouwt op de wijzere, sterkere ouderfiguur.

Intern werkmodel

Volgens de gehechtheidstheorie worden gehechtheidservaringen met opvoeders opgenomen in zogenaamde 'interne werkmodellen'. Interne werkmodellen zijn beelden van het zelf en anderen. Deze beelden helpen ons om ervaringen te organiseren en te begrijpen. Het intern werkmodel gaat over de verwachtingen ten aanzien van het gedrag van de gehechtheidsfiguren ("anderen zijn beschikbaar voor mij") en zichzelf ("ik ben het waard om gehoord te worden").

Interne werkmodellen die gaan over gehechtheid zijn een leven lang in ontwikkeling en worden beïnvloed door nieuwe sociale ervaringen met bijvoorbeeld leeftijdsgenoten. Dit maakt dat pestervaringen grote invloed kunnen hebben op het interne werkmodel van kinderen en het basisvertrouwen onderuit kunnen halen. Het vertrouwen van kinderen in zichzelf en anderen raakt steeds meer verankerd in de persoonlijkheidsontwikkeling. Kinderen die hun opvoeders zien als een stevige basis en veilige haven hebben een grotere kans om dit vertrouwen in hun opvoeders te behouden. Onveilig gehechte kinderen zullen het gedrag van hun opvoeders eerder op een negatieve manier interpreteren, waardoor negatieve verwachtingen worden bevestigd. Daarnaast zullen er ook minder positieve ervaringen zijn, bijvoorbeeld als het kind simpelweg is gestopt om een beroep op opvoeders te doen vanuit de ervaring dat ze er niet voor hem zijn.

Leeftijdsgenoten

In de basisschoolleeftijd brengen kinderen steeds minder tijd met hun opvoeders door. Ze ontwikkelen vriendschappen met leeftijdsgenoten. Kinderen leren om op verschillende gehechtheidsfiguren te vertrouwen in verschillende contexten in plaats van op één gehechtheidsfiguur voor alle situaties. Kinderen moeten bijvoorbeeld kunnen vertrouwen op andere mensen, zoals leeftijdsgenoten, broers en zussen of leraren, wanneer hun opvoeders niet in de buurt zijn. Het vertrouwen op leeftijdsgenoten begint in de basisschoolleeftijd. Vrienden worden, naast opvoeders en familieleden, mogelijke gehechtheidsfiguren. Kinderen beginnen meer vrijheid te ervaren om andere relaties te verkennen en ze leren dat verschillende mensen verschillende soorten steun, zorg of uitdaging bieden. Hoewel leeftijdsgenoten belangrijk voor kinderen zijn, zijn zij nog geen volwaardige gehechtheidsfiguren. Leeftijdsgenoten nemen niet de plaats van opvoeders in. In plaats daarvan zijn ze tijdelijke vervangers, wanneer opvoeders niet in de buurt zijn. Wanneer kinderen vroegtijdig vertrouwen op hun leeftijdsgenoten in plaats van hun opvoeders gaat dat over het algemeen samen met ontwikkelingsproblemen.

Jongen/meisje-verschillen

Verschillen in gehechtheidsrelaties tussen jongens en meisjes ontstaan in de basisschoolleeftijd. In die periode wordt typisch jongens- of meisjesgedrag, -interesses en -vaardigheden tijdens sociaal spel steeds duidelijker. Dit wordt terug gezien in gehechtheidsgedrag. Zo vertonen onveilig gehechte jongens meer vermijding en vertonen meisjes vaak meer angstig gehechtheidsgedrag richting hun opvoeders. Opvoeders blijven belangrijk Er vinden dus vooral veranderingen in de gehechtheidsrelaties van kinderen in de basisschoolleeftijd plaats, omdat hun sociale omgeving verandert en ze zich op allerlei gebieden hebben ontwikkeld. Leeftijdsgenoten gaan een rol innemen, maar toch blijven opvoeders de belangrijkste gehechtheidsfiguren. En als er zorgen zijn is het goed om te weten dat behandeling van gehechtheidsproblemen en verminderd basisvertrouwen ook heel goed mogelijk is in de basisschoolleeftijd.

Referenties zijn op te vragen bij de redactie.

Anouk Spruit en Rosa Boom

Terug

professional aan het woord

"Toen Basic Trust ook bij de behandeling betrokken raakte, leverde dat veel op. De interventies leken heel simpel maar waren blijkbaar toch nodig om verder te komen."