Gehechtheid en depressie

Dit artikel verscheen eerder in de Basics 2-2021

Het komt vaak voor dat een kind of jongere bij Basic Trust wordt aangemeld met depressieve klachten, zoals somberheid, teruggetrokken gedrag of prikkelbaarheid. Zijn meerdere van deze klachten lange tijd aanwezig, dan kan in sommige gevallen worden gesproken van een depressie.

Het gedrag van een kind kan er dan aan de buitenkant uitzien als een depressie. Toch zien we bij Basic Trust regelmatig dat de depressieve klachten beter kunnen worden begrepen als een uiting van gehechtheidsproblematiek. Basic Trust en de Universiteit van Amsterdam voerden recent grootschalig, wetenschappelijk literatuuronderzoek uit naar het verband tussen gehechtheid en depressieve klachten. In dit artikel bespreken we de belangrijkste bevindingen van dit onderzoek.

Uit eerder onderzoek weten we dat gehechtheidservaringen van een kind invloed kunnen hebben op de verdere ontwikkeling. Een kind dat ervaart dat hij vaste opvoeders heeft, die warm en invoelend reageren op zijn behoeften, leert erop vertrouwen dat de ander er voor hem is en blijft. Bijvoorbeeld wanneer het kind huilt en door zijn opvoeder wordt opgepakt om getroost te worden. Ook leert het kind dat hij zelf invloed heeft op hoe hij zich voelt. Het kind leert dat door te huilen hij zijn opvoeders dichtbij kan laten komen en dat troost volgt. Op den duur ontwikkelt een kind door het contact met zijn vaste opvoeders een 'ik' (wie ben ik, wat denk ik, wat voel ik) en leert hij zijn eigen gevoelens te sturen. Het kind kan dan met vertrouwen de wereld gaan ontdekken. Hij weet dat hij altijd terug kan komen bij zijn opvoeders voor steun en hulp.

Het komt voor dat een kind ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt en daarbij onvoldoende steun heeft ervaren van de opvoeders. Dat er sprake was van wisselende opvoeders of dat opvoeders om een andere reden niet voldoende steun konden bieden aan het kind. Dan kan er sprake zijn van een onveilige gehechtheid. Hierdoor kan een kind gaan twijfelen aan zichzelf en aan anderen. Het kind heeft er bijvoorbeeld zorgen over of anderen er wel voor hem zullen zijn en blijven. Of het kind voelt zich niet gehoord.

Een belangrijk kenmerk van depressie is dat een kind negatieve gedachten heeft over zichzelf en over anderen. Bijvoorbeeld 'ik ben waardeloos' of 'anderen zullen mij toch niet kunnen helpen'. Het recente onderzoek laat zien dat een kind met dit soort depressieve klachten vaak onveilige gehechtheidservaringen heeft gehad. Niet zeker is of de onveilige gehechtheid ook de oorzaak is van die depressieve klachten. Wel is onveilige gehechtheid een belangrijke voorspeller ervan. Onveilige gehechtheid en depressieve klachten gaan vaak samen bij kinderen en jongeren, zo blijkt. Een verklaring zou kunnen zijn dat onveilige gehechtheid de depressieve klachten veroorzaakt, maar dat is moeilijk vast te stellen. Het kan ook zijn dat factoren die bijdragen aan de onveilige gehechtheid eveneens bijdragen aan het ontstaan van de depressie, zoals erfelijke factoren. Bijvoorbeeld, een ouder is bekend met depressie en heeft hierdoor het kind niet altijd kunnen steunen. Het kind heeft daardoor een onveilige gehechtheid ontwikkeld. De erfelijkheid van de depressie kan vervolgens ook bijdragen aan depressieve klachten bij het kind. Dit kan verklaren hoe gehechtheidsproblemen en depressie vaak hand in hand gaan.

De onderzoekers pleiten ervoor dat wanneer een kind of jongere wordt aangemeld met depressieve klachten, wordt onderzocht of er sprake is van gehechtheidsproblematiek. En andersom: wanneer een kind wordt aangemeld vanwege gehechtheidsproblematiek zou moeten worden onderzocht of er ook sprake is van depressieve klachten. Het is belangrijk om goed in kaart te brengen welke klachten het kind of de jongere precies heeft en hoe deze met elkaar in verband staan. Zo wordt duidelijk waar de behandeling op gericht moet zijn.

De standaardbehandeling van depressie is vaak individuele therapie voor het kind. Bij Basic Trust vinden we het belangrijk om daarnaast bij gehechtheidsproblemen met opvoeders samen te werken aan de gehechtheid en het basisvertrouwen van het kind. De onderzoekers adviseren dat ook. Zij verwachten dat wanneer eerst wordt gewerkt aan de gehechtheid, vervolgens de individuele therapie voor het kind effectiever zal zijn. Het kind zal zich dan meer durven overgeven aan therapie, omdat het (weer) heeft leren vertrouwen op de steun van zijn opvoeders wanneer het moeilijk wordt.

Anouk Spruit

Terug

professional aan het woord

"Toen Basic Trust ook bij de behandeling betrokken raakte, leverde dat veel op. De interventies leken heel simpel maar waren blijkbaar toch nodig om verder te komen."