Eetproblemen en de ouder-kindrelatie

Dit artikel verscheen eerder in de Basics 4-2022


Een belangrijke taak van ouders van jonge kinderen is het voeden van hun kroost, zodat kinderen de bouwstenen binnen krijgen die ze nodig hebben. Wanneer daar zorgen over bestaan, heeft dat vaak ook effect op de ouder-kindrelatie. Het kan zijn dat ouders erover twijfelen of hun kind een gezond eetpatroon heeft. Soms hebben ze daar zelfs duidelijke zorgen over. Dat doet vaak ook iets met hoe ouders het ouderschap beleven en hoeveel zelfvertrouwen ze daarin hebben. En dat heeft vervolgens weer effect op de ouder-kindrelatie.

Eten is een van de weinige dingen waar jonge kinderen zelf echt controle over kunnen ervaren. Wanneer sprake is van afwijkend eetgedrag kan dat ouders machteloos en radeloos maken. De zorgen over of hun kind wel gezond is en blijft, kunnen ouders in beslag nemen. Het is zo'n kwetsbaar onderwerp dat dit de ouders helemaal kan overspoelen. Dan is het moeilijk om met een 'kalm brein' te zien wat het kind nodig heeft. Dit kan vervolgens weer effect hebben op de relatie tussen de ouder en het kind. Wanneer ouders niet goed meer kunnen afstemmen op hun kind, kan dit het eetprobleem in stand houden. Ieder kind gaat overigens wel eens door een fase waarin het moeilijker eet. Of waarin het aan tafel gedrag laat zien dat ouders moeilijk verdragen, zoals gooien met eten. Eetmomenten zijn bij uitstek een gelegenheid voor kinderen om de reactie van hun ouders of opvoeders te testen. Hoe reageren ze als ik dit nu doe? Waar liggen de grenzen? De meeste ouders kunnen omgaan met deze fases. Maar wanneer er al kwetsbaarheden zijn in de ouder-kindrelatie, kunnen juist eetmomenten ervoor zorgen dat er barsten in de relatie ontstaan.

Trauma
Trauma betekent dat je door ingrijpende en nare ervaringen in het verleden je in het heden nog steeds niet veilig voelt. Ook al is het 'gevaar' al geweken. Je veilig voelen is juist belangrijk om te gaan ontdekken, leren en ontwikkelen. En leren eten is een enorme ontdekkingstocht! Wanneer een kind zich in het hier en nu niet veilig genoeg voelt, dan kan dat ook het ontwikkelen van een gezond eetpatroon in de weg staan. In de praktijk zien we soms kinderen met een link tussen nare ervaringen met eten of met het mond/keelgebied en het verstoorde eetgedrag. Het verstoorde eetgedrag is dan ontstaan na die nare ervaringen. Het kind heeft bijvoorbeeld een bepaalde angst ontwikkeld om te slikken, is bang om over te geven of wil bepaalde structuren of smaken niet meer eten. Het trauma en het verstoorde eetgedrag kunnen elkaar ook in stand houden. Dit komt bijvoorbeeld voor bij kinderen die door een medische aandoening niet goed konden eten of door die aandoening (of de behandeling ervan) nare ervaringen hebben opgedaan. Ook na de medische behandeling kunnen kinderen dan slecht blijven eten.
Andere kinderen hebben nare ervaringen gehad die te maken hebben met de basisbehoeften. Bijvoorbeeld zich niet gehoord en gezien voelen, onvoldoende kunnen vertrouwen op zichzelf in het kunnen aangeven wat er nodig is of er niet op kunnen vertrouwen dat belangrijke opvoeders er voor hen zijn en blijven. Wanneer sprake is van onvoldoende basisvertrouwen ervaart het kind angst. Het vraagt zich af of hij of zij er wel mag zijn. En of zijn of haar opvoeders er wel zijn of blijven. Het kind ontwikkelt dan strategieën om met die angst om te gaan en zo controle te ervaren. Dit uit zich soms ook in afwijkend eetgedrag.
Nare ervaringen van de ouders kunnen ook een rol spelen bij het in stand houden of veroorzaken van eetproblemen. Er kunnen allerlei redenen zijn waardoor ouders moeite hebben met het ondersteunen van hun kind bij het leren eten. Zij hebben bijvoorbeeld zelf als kind in dwingende kaders moeten eten. Of hebben veel afwijzing ervaren, waardoor het 'nee' van het kind sterke gevoelens bij de ouder oproept. De ouder kan dan niet meer sensitief reageren.

Goede diagnostiek
Bij het ontstaan en in stand houden van eetproblemen spelen vaak heel veel factoren mee. Eerst moet er vanuit verschillende disciplines een goede diagnose komen. Dan komt er zicht op alle factoren die bij een bepaald kind bijdragen aan het ontstaan of in stand houden van de eetproblemen. Medische oorzaken moeten in kaart worden gebracht of worden uitgesloten. Daarnaast moet ook het belang van de ouder-kindrelatie en de voorgeschiedenis worden meegewogen. Een breed gedragen behandelplan is de volgende stap en daarnaast regelmatige afstemming met alle bij de behandeling betrokkenen. Daarmee kan worden voorkomen dat ouders verschillende boodschappen krijgen van de betrokken professionals. Bijvoorbeeld van de medisch professionals dat het kind meer moet gaan eten omdat anders sondevoeding nodig is en van de pedagoog dat juist ontspanning en vertrouwen nodig is.

Afwijkend eetgedrag
Het is belangrijk dat er vanaf het begin aandacht is voor de ouder-kindrelatie. Behandelaars doen er goed aan om daarbij op een steunende, nietveroordelende manier naast de ouders te gaan staan. Afwijkend eetgedrag van een kind kan veel met ouders doen. We willen voorkomen dat die impact op de ouderkindrelatie de eetproblemen in stand houdt. Ouder-kind interacties zijn (in de meeste gevallen) te beïnvloeden. En daarmee dus een mooi aangrijpingspunt voor behandeling. De behandelaar kan met de ouders kijken naar de signalen die het kind geeft en hoe deze te duiden. Tijdens de eetmomenten, maar ook breder bij de dagelijkse dingen. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een kind meer dan gemiddeld behoefte heeft aan autonomie. En dat daar in het dagelijks leven weinig ruimte voor is. Het kind kan dan tijdens de eetmomenten extra veel zelf willen bepalen. De behandelaar kan vervolgens met de ouders onderzoeken hoe het kind op een gezonde manier door de dag heen meer autonomie kan ervaren.

Geen dwang
Een belangrijke vuistregel bij de aanpak van eetproblemen is het voorkomen van iedere vorm van dwang, dreigen of forceren. Iets afdwingen leidt soms tot een (tijdelijke) positieve verandering. Maar op langere termijn kan zich een traumatische ervaring vormen. Ook het belonen van wenselijk eetgedrag is niet aan te raden. Beter is het om te onderzoeken welke behoefte onder het afwijkende eetgedrag zit en hoe deze behoefte op een gezonde manier kan worden vervuld. Het kind heeft het afwijkende eetgedrag dan niet langer nodig.

Anouk Spruit
Basic Trust Haarlem
Terug

professional aan het woord

"Toen Basic Trust ook bij de behandeling betrokken raakte, leverde dat veel op. De interventies leken heel simpel maar waren blijkbaar toch nodig om verder te komen."