Controlebehoefte

Dit artikel verscheen eerder in Basics 2-2014

'Ons kind wil voortdurend de controle houden en kan niet loslaten. Er is nooit echte ontspanning zichtbaar, hoogstens wanneer hij in bad zit. Daarnaast is hij altijd alert en scherp, niets wil hij missen. Als de deurbel gaat, trekt hij een sprintje naar de voordeur. Dat de hond vervolgens ontsnapt en er een chaos ontstaat op die manier, snapt hij na al de jaren nog steeds niet. Waar komt deze controle dwang toch vandaan? Waarom kan hij niet lekker rustig ontspannen en afwachten wat er gaat komen?' Menig opvoeder met een kind met gehechtheidsproblemen, of, liever gezegd, met weinig basisvertrouwen, zal herkennen dat het kind de controle wil houden. Dat het zelf wil bepalen wat er gebeurt of dat het geen gezag kan accepteren. De buitenwereld noemt het kind misschien wel brutaal, dwangmatig of oppositioneel. Maar ook door bijvoorbeeld niet te praten of niet te eten kan een kind de controle houden, waardoor het invloed op de omgeving lijkt te hebben. Waarom wil een kind met weinig basisvertrouwen zo graag de controle vasthouden?

Invloed

Als een kind in zijn eerste levensjaren heeft ervaren dat het gezien en gehoord wordt door zijn opvoeders, bouwt het basisvertrouwen op. Een baby ervaart dat het, wanneer het huilt, opgepakt en getroost wordt. Het merkt daarmee dat het invloed heeft op de wereld en dat het ertoe doet. Een kind gaat ook spelen met zijn invloed. Het gooit een speeltje op de grond en papa raapt het op. Wow, dat is machtig! En vervolgens gooit hij het speeltje nog een keer. Papa raapt het wéér op en het kind voelt zich de koning. Het wordt bewonderd, gezien, gehoord. Aangeraakt, getroost en benoemd. De omgeving is veilig en voelt als een zachte, warme jas om hem heen. En met die zachte, warme jas aan kan het kind gaan experimenteren met gedrag. Het kind voelt zich beschermd en begrepen door opvoeders en de veiligheid die opvoeders altijd hebben geboden maakt dat grenzen geaccepteerd kunnen worden, dat het zich daar aan kan overleveren.

Hoe anders kan het soms lopen bij kinderen die in de eerste periode door welke omstandigheden dan ook te weinig gezien en gehoord zijn. Kinderen waarvan de opvoeders, ook al wilden ze het beste voor hem of haar, genoeg hadden aan zichzelf. Moeder had bijvoorbeeld een postnatale depressie, of één of beide opvoeders kampten met psychiatrische problematiek of verslaving of waren zelf als kind te weinig echt gezien door hun eigen opvoeders. Deze kinderen zijn vaak overgeleverd geweest aan de omstandigheden. Als klein kwetsbaar kind hadden ze geen invloed, en dit roept een immens gevoel van onmacht op. Dit gevoel willen deze kinderen, ook al is de situatie veranderd, nooit meer meemaken. Onbewust zette het kind destijds een knop om, dat er voor zorgde dat het de controle niet meer uit handen geeft. Controleverlies staat namelijk gelijk aan gevaar.

Machteloosheid

Controlebehoefte is in feite het afweren van machteloosheid in kwetsbare of 'gevaarlijke' situaties. Deze machteloosheid slaat niet zelden over op de opvoeders. Opvoeders verzuchten vaak dat ze zich zo machteloos voelen bij het kind, dat ze het gevoel hebben dat ze geen invloed hebben. Wanneer opvoeders de controle terug willen nemen door straffen of de stem verheffen, zal het kind juist angstiger worden en in sommige gevallen herinnerd worden aan oude, mogelijk zelfs traumatische situaties. De angst die dan ontstaat wordt razendsnel afgeweerd door juist nog meer de touwtjes in handen te willen nemen. Dit is een situatie die kan leiden tot strijden escalaties en, zeker in de puberteit, tot lastige situaties.

Hoe om te gaan met controlebehoefte?

Duidelijk is nu dat controlebehoefte of controledwang een overlevingsmechanisme is en geen bewust gekozen strategie van het kind. Er komt geen ratio bij kijken, dus uitleggen aan het kind dat het de controle wel los kan laten, omdat het nu veilig is, zal niet werken. Wat wel helpt is zelf rustig en zacht reageren op het kind. Het beste kunt u niet tegenover, maar naast het kind staan en het laten ervaren dat het nu wel invloed heeft op zijn omgeving. Dat betekent niet dat u nu het kind in alles zijn zin moet geven. Eerder kunt u zich oprecht geïnteresseerd tonen in het kind, goed kijken en luisteren naar de behoeften en gevoelens van het kind en deze benoemen. Ook fysieke aanraking (even een hand op de schouder bijvoorbeeld) is hierbij belangrijk, mits het kind dat al aankan.

Daarnaast is het nuttig te beseffen dat overlevingsmechanismen vooral naar voren komen wanneer de stress bij het kind (of bij opvoeders!) hoog is. Inventariseer daarom ook waar de stress vandaan komt en hoe die omlaag kan. Het kan nodig zijn dat u uw verwachtingen bij dient te stellen, omdat het kind (door alle stress) op een lager sociaal-emotioneel niveau functioneert. Onderzoek ook waar u het kind wel een eigen keuze in kunt geven, zodat het geleidelijk aan meer invloed op zijn omgeving ervaart. Soms kan het nog nodig zijn om traumabehandeling zoals EMDR in te zetten, zodat het kind nare ervaringen uit zijn vroege jeugd goed kan verwerken en onbewuste overlevingsmechanismen en negatieve opvattingen over zichzelf of de ander kan veranderen. Langzaamaan kan het kind gaan voelen dat het zelf ook invloed heeft en dat loslaten 'ongevaarlijk' is.

Monique Beurskens

Terug

professional aan het woord

"Toen Basic Trust ook bij de behandeling betrokken raakte, leverde dat veel op. De interventies leken heel simpel maar waren blijkbaar toch nodig om verder te komen."