Autisme of gehechtheid?

Dit artikel verscheen eerder in de Basics 4-2011

Op een dag komt Lisanne, een meisje van bijna vier jaar met een blond staartje en sproetjes, samen met haar ouders en jongere zusje de praktijk binnen. Ze is aangemeld in verband met driftbuien en het onvoldoende onderscheid maken tussen vreemden en bekenden. Bij binnenkomst vermijdt Lisanne elk oogcontact met mij. Ook met ouders maakt ze nauwelijks tot geen oogcontact en ze gaat tijdens de spelsessie erg haar eigen gang. Ouders proberen actief met haar in contact te komen door haar speeltjes aan te bieden, maar Lisanne negeert hen. Ze lijkt zich terug te trekken in haar eigen wereldje. Vanuit de peuterspeelzaal werd het vermoeden van autisme genoemd. Dit is ook mijn eerste gedachte. Haar gedrag doet me sterk denken aan het gedrag van autistische kinderen die ik voorheen behandelde in de kinderpsychiatrie.

Autisme

Een autisme spectrum stoornis is een ontwikkelingsstoornis, waarbij de problemen zich voordoen op alle ontwikkelingsgebieden: sociaal, cognitief, emotioneel en lichamelijk. Het meest op de voorgrond staan problemen in de sociale omgang. Autisme is aangeboren en daarmee ook niet te genezen. Het treft beduidend vaker jongens dan meisjes en komt in bepaalde families vaker voor. Autisme is er in allerlei gradaties, van ernstig tot mild. Informatie wordt door kinderen met autisme anders verwerkt. Zo wordt de omgeving waargenomen vanuit details, waarbij het goed integreren van deze details niet lukt. Het kind ziet op het schoolplein bijvoorbeeld wel dat er een jongen omgedraaid tegen een boom staat, dat er vier kinderen wegrennen en dat de jongen hardop begint te tellen. Dat er in die situatie verstoppertje wordt gespeeld, is voor kinderen met autisme niet vanzelfsprekend. De lichaamstaal van de kinderen (lachen, wegrennen, hardop tellen, giechelen) wordt namelijk niet goed geïnterpreteerd. In de beleving van het kind met autisme kan er net zo goed een pestsituatie aan de gang zijn (de vier kinderen rennen immers hard weg). De betekenis die door het kind wordt verleend aan de situatie klopt niet. Ook het beheersen en reguleren van emoties is voor deze kinderen vaak lastiger.

Overeenkomsten tussen gehechtheid en autisme

Symptomen van een autisme spectrum stoornis en van een verstoorde gehechtheid lijken op elkaar en worden regelmatig verward:
•Kinderen met autisme houden de touwtjes graag in handen. De wereld om hen heen is complex en prikkels worden slecht verwerkt, waardoor het veiliger voelt om zelf de controle te houden. Ook kinderen die onveilig gehecht zijn voelen zich verward en angstig en houden maar al te graag de controle.
•Kinderen met autisme hebben moeite met het verlenen van betekenissen. Maar om betekenis te kunnen verlenen aan situaties ,is het ook nodig dat een belangrijke ander die betekenis ooit heeft uitgelegd, heeft benoemd. Vaak hebben kinderen met onveilige gehechtheidsrelaties dat gemist.
•Kinderen met autisme zijn star. Om soepel en flexibel om te kunnen gaan met veranderende situaties, is het nodig dat je vertrouwen hebt in de mensen om je heen en vertrouwen hebt in jezelf. Heeft een kind dit (basis)vertrouwen niet, dan houdt het ook liever vast aan het bekende.
•Kinderen met autisme maken slecht oogcontact. Voor een baby hebben de ogen van de moeder de grootste aantrekkingskracht, daarna de details van het gezicht en pas na enkele weken het hele gezicht van de moeder. Wanneer de moeder door omstandigheden niet kon reageren op het kijken van het kindje, kan het zijn dat het kind gestopt is met aankijken en zich terugtrekt in zijn eigen veilige wereldje. Een wereldje wat maar al te vaak verward wordt met autisme.
•Zoals genoemd hebben kinderen met autisme meer moeite hun emoties te reguleren. Andere kinderen leren dat normaliter al vroeg in het contact met de moeder. In eerste instantie helpt de moeder: 'och, je huilt, o, je hebt een natte broek, wacht maar dan geef ik je een schone luier'. Gaandeweg leert een kind daar doorzelf emoties herkennen en deze beheersen. Is dat contact er niet geweest, dan heeft het kind dat niet kunnen leren.

Bij het vermoeden van autisme is het van het grootste belang om met ouders of verzorgers een uitgebreid gesprek te voeren over de voorgeschiedenis van het kind. Op die manier kunnen belangrijk een ingrijpende gebeurtenissen worden opgespoord, die mogelijk het basisvertrouwen en de hechting bij het kind hebben geschaad. Is het kind te vroeg geboren en heeft het lang in de couveuse gelegen? Is er sprake van adoptie of pleegzorg en heeft het kind verschillende wisselingen van opvoeder moeten meemaken? Heeft er ziekte of overlijden van een familielid plaats gevonden in de babytijd? Het is niet voldoende om simpelweg naar symptomen te kijken om een diagnose te stellen, maar ook de achtergrond dient erbij te worden betrokken.

Verschillen tussen hechting en autisme

Autisme is een aangeboren afwijking, gehechtheid ontstaat in de relatie met een belangrijke ander. Doordat het brein van kinderen met autisme anders werkt, is het van belang om de omgeving aan te passen en een duidelijke structuur te bieden. Als het kind zich te veel moet aanpassen aan de omgeving, dan is er risico op overvraging. Bij problemen in de gehechtheidsrelatie is er sprake van een in aanleg adequaat neurologisch systeem, wat door alle ingrijpende gebeurtenissen verkeerd afgesteld staat. Bij deze kinderen is het brein wel in staat tot aanpassing, maar dit vergt extra inspanning vanuit de ouders of opvoeders. Er dient een inhaalslag te worden gemaakt, waarbij kinderen het gevoel gaan ervaren dat ze belangrijk zijn voor de ouders, dat ze er mogen zijn. Op deze manier gaan ze basisvertrouwen ontwikkelen, waarna kenmerken die verward kunnen worden met autisme veelal afnemen. Het verschil tussen autisme en gehechtheid is vaak pas zichtbaar na behandeling of begeleiding.

Terug naar Lisanne

Vanuit de voorgeschiedenis blijkt dat Lisanne's moeder aan een forse postpartum depressie leed tijdens Lisanne's eerste levensjaar. Lisanne werd in die periode veel opgevangen door familie en buren. In die periode overleed ook haar oma na een langdurige ziekte. In de familie komt geen autisme voor. Besloten wordt om eerst aan de gehechtheidsrelatie te gaan werken, om zo te kijken welke (contact)mogelijkheden Lisanne heeft. Ouders gaan aan de slag en leren in eerste instantie om Lisanne wat meer ruimte, en daardoor rust, te geven. Daarnaast leren ze, ondersteund door videobeelden, om op een neutrale manier te benoemen wat Lisanne doet of wil, zodat ze beter besef krijgt wie ze is. Lisanne reageert hier al snel op. Tijdens de derde sessie, enkele weken later, valt op dat Lisanne mij aankijkt bij binnenkomst. Ook kijkt ze soms trots naar mij als haar ouders haar benoemen. Ze kan langer focussen op haarspel en er is meer rust gekomen in het gezin. Na een maand geven ouders aan dat ook de peuterspeelzaal en familie veranderingen opmerken. Lisanne is minder snel driftig en zoekt meer fysiek contact met moeder. Lisanne blijkt te beschikken over duidelijke groeimogelijkheden. De eerste gedachte dat ze autistisch zou zijn, was gebaseerd op uiterlijke symptomen. Na behandeling blijken deze symptomen grotendeels verdwenen. Het is van belang niet te snel conclusies te trekken of diagnoses te stellen, maar altijd eerst de kracht van ouders en kind te benutten.

Monique Beurskens

Terug

De ouder aan het woord

"Een persoonlijke, positieve benadering. Er werd echt naar ons geluisterd en naar de situatie van Yin en ons gekeken, de adviezen waren goed toe te passen. We merkten heel snel verbetering"